Waar ben je nu?

Gepubliceerd op 28 september 2022 om 00:27

Gisteren belde mijn nichtje, die in mijn ouderlijk dorp woont, mij op via whatsapp. Normaal gesproken hebben wij allebei niet veel tijd om uitgebreid met elkaar te praten en over de koetjes en kalfjes te kletsen. Gisteren hebben wij hier tijd voor genomen. Het was heel aangenaam. Ik bewonder de technologie van nu dat we bijna gratis met elkaar kunnen verbinden terwijl wij fysiek duizenden kilometers ver van elkaar vandaan zijn.  Wij hadden een gezellig praatje. Toen vroeg zij of ik wist dat mijn broertje ons ouderlijk huis in het dorp, wilt verkopen en dat die deal vandaag moest plaatsvinden. Dat bezorgde een soort van schok voor mij en ik wist niet wat ik hierop moest zeggen. Ik was geraakt en ik wist niet hoe dit komt. Ik moest even bijkomen. Wij begonnen toen te praten over onze gezamenlijke herinneringen in het ouderlijke huis. 

 Ik moet eerlijk bekennen dat ik op dat moment niet meer in het hier en nu was. Ik was een klein meisje in dat dorpshuis. Een film begon zich voor mijn ogen te draaien. Een klein meisje die in de trein zat samen met haar ouders en broertjes. Die daarna in een bus zaten en uiteindelijk naar het dorp toe liepen. Ik zag mijn ouders naast mij lopen met tassen in hun handen en een ouderwetse koffer op mijn vaders hoofd. Elk jaar tijdens zomervakantie gingen wij naar ons dorp. Tijdens het lopen waren wij nat van zweet en op bepaalde moment voelde je vanzelf de lucht die je natte kleren raakt en een aangenaam en koel gevoel geeft. Wij hadden toen nog nooit zonnebrand op gedaan. Wij hielden onze hoofden bedekt met een katoenen kleed als bescherming tegen de felle zon.

Op het moment dat wij uit bus stapten waren onze blikken gericht op ons dorp dat vanaf de verte heel klein leek, helemaal op de heuvel (takki) waaronder schoon water stroomde. Het was een afstand van ongeveer 1,5 kilometer om te lopen. In de hitte en met alle spullen en kleine kinderen was dat een uitdaging voor iedereen, maar vooral voor mijn ouders. Mijn ouders zeiden tegen ons: "Ahh, jullie vinden dit lange afstand? Wij hebben hier dagelijks heen en weer gelopen om naar school te gaan."

Gelijk uit de bus was er een huisje van een oud echtpaar. Ze hadden een put bij hun huis. Bijna alle mensen die uit bus kwamen en naar het dorp gingen kregen frisse water van dat echtpaar. Die vrouw was heel aardig voor mijn moeder, zij haalde frisse water uit de put voor ons want dat was kouder. Na wat kleine praatjes met hun liepen mijn ouders weer verder. Vanaf een kilometer afstand beginnen onze ogen zich naar onze huizen te richten. Onze bestemming was voor onze ogen maar wij moesten nog even doorzetten. Vanaf de verte beginnen wij mensen te zien, staand of zittend aan de rand van de heuvel.

Vaak zat onze oma daar die met een hand op haar voorhoofd keek naar de weg en wachtte op ons. Als iemand ons zag komen haalde diegene mijn oma op. Vanaf verte kon ik het huis van mijn oma zien. Ons huis was ook zichtbaar maar dat was achter een grote boom, dus wij wisten dat het daar is. In mijn dorpshuis heb ik weinig gewoond maar de herinneringen die ik daarvan heb zijn een van mijn kostbaarste bezettingen. 

De realiteit van hier en nu is dat ik sinds 16 jaar in Nederland woon. Ik bezoek mijn dorp heel af en toe,  ongeveer een keer in één of twee jaar. Toch voelde het alsof er een heel belangrijk onderdeel van mij weggaat toen mijn nichtje mij dat vertelde.

Na de eerste schok bracht ik mijzelf uiteindelijk terug tot het heden en ging ik verder praten met mijn nichtje. Mijn vraag aan mij is waarom ik geraakt word terwijl zowel ikzelf en mijn ouders het huis hadden verlaten. 

Als kind woonde ik in een stad vanwege het werk van mijn vader. Mijn ouders waren ook soort van migranten binnen eigen land. Mijn vader had zijn dorp verlaten vanwege zijn baan. Later konden mijn ouders niet meer terugkomen naar het dorp omdat wij (hun kinderen) op goede scholen in de stad zaten en in het dorp waren er minder scholen en er waren minder doorgroeimogelijkheden. Vanwege zijn baan moest mijn vader vaak verhuizen en wij waren ook meeverhuisd. 

 Mijn ouders zeiden vaak dat ze een gevoel van thuiskomen krijgen zodra ze binnen de grenzen van hun dorp zijn. Ik herinner mij dat mijn moeder zei dat zij houdt van het gras in de akkers, de geur van gras, de lucht, de hemel, de aarde, de bomen en de huizen die van aarde zijn gemaakt en heel vaak afbreken tijdens een heftige regenseizoen.  Het was de wens van mijn moeder om haar in het dorp te begraven na haar overlijden omdat haar voorgaande generaties daar zijn begraven.

Ieder jaar als wij naar dorp gaan opende mijn moeder dat huis. Soms maakten gele vuurvliegen hun eigen huizen binnenin ons huis. Mijn moeder jaagde hun weg. Wanneer mijn moeder dat huis openmaakte en begon met het schoonmaken kwamen alle buurvrouwen naar mijn moeder toe. Het nieuws van onze komst in het dorp verspreide zich als vuur. Iedereen kwam binnen om ons te begroeten. Het werd een feestachtige gelegenheid en alle vrouwen hielpen mijn moeder bij het schoonmaken, spullen afwassen en huis inrichten. Van binnen was het heel mooi huis met artistieke patronen op de muren en binnen de patronen was er zilveren en gouden kleuren verf. Het andere achtergrond was licht blauw. 

Vandaag denk ik terug naar mijn dorp en besef ik dat deze basis van deze herinneringen er straks niet meer zal zijn. Ik realiseer mij dat er niet alleen duizenden kilometers afstand is dat hierbij speelt maar ook tijd die nooit terug kan komen. Mijn moeder was bijna 20 jaar geleden overleden en ze is daar begraven volgens haar wens. Mijn vader woont nu in Spanje en zijn grote wens is ook om in dat dorp begraven te worden. Als ik zijn woorden hoor doet het mij pijn. Ik vraag mij af waarom wij zo erg met mensen, plaatsen en dingen gehecht raken. Waarom worden wij immigrant? Waar zijn wij nu mentaal en waar fysiek? Waarom dragen wij onze bagage mee? Als dit bagage in kilogrammen te meten was zouden vliegtuigen niet kunnen vliegen. 

Ik mis dat huis, en de mensen die daarin woonden, dat sfeer waar mijn moeder en haar vriendinnen openhartig lachten terwijl ze onder de bomen hete zomerdagen doorbrachten. Toen was er nog geen elektriciteit in mijn dorp maar ons huis in het dorp had een speciaal, magisch, overheersende energie waarin je voor altijd kan smelten. 

Rating: 5 sterren
1 stem

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.